donderdag 26 november 2009

resterend programma

Het eind van de rondreis komt in zicht. Gisteren na een autorit van 10 uur hier in Makassar aangekomen. De volgende punten staan nog op het programma:
Vanavond vlieg ik door naar Yokyakarta, waar ik wordt opgehaald door mensen van de GKJTU (Christelijke Kerk op Midden Java ten Noorden), voor een bezoek van een paar dagen aan deze kerken, en aan Christian Gossweiler, een duitser die daar werkt.
Zondagmiddag ga ik dan terug naar Yokya, voor een bezoek aan Gert den Goeijen, een uitgezondene van de GZB, die daar zijn taalstudie doet en vanaf januari gaat werken als docent aan de kerkelijke opleiding in Rantepao (Toraja),
Maandag stap ik dan weer op het vliegtuig, naar Pontianak, voor een bezoek namens BBK aan onze zusterkerken daar: die houden die week hun 2-jaarlijkse synode in Sentagi, Bengkayang.
Die donderdag ga ik dan terug naar Jakarta. Daar moeten dan nog een aantal besprekingen gevoerd worden met uitgevers, vertalers, docenten, en andere kennissen.
En dan die zondagavond zit het werk er hier op en begint de thuisreis.
Deo Volente!

woensdag 25 november 2009

Brief-5

Brief-5, Mamasa 21 november 2009

 

Wie van jullie wil dominee worden? Ik!, klinkt het prompt uit de mond van de kleinste van het stel kinderen dat zich verdringt voor mijn boekentafel. Dan mag jij dit van mij hebben!, zeg ik, en ik geef hem de folder die wij over Litindo hebben gemaakt. Maar hij is moslim, vertellen de andere kinderen. Oh, nou, dan moet je hem maar weer terugleggen. Het jongetje staat wat beteuterd te kijken, dan legt hij de folder terug "Saya punya orang tua Islam", zegt hij dan tegen mij, mijn ouders zijn Islam…

 

Hier in Mamasa wordt deze dagen de 5-jaarlijkse Algemene Vergadering van de PGI gehouden, de Indonesische Bond van Kerken. Afgevaardigden van 83 van de totaal 88 aangesloten lidkerken, totaal zo'n 1000 mensen, zijn hier bijeen onder het thema: De Heer is goed voor alle mensen (Ps. 145:9a). Dat thema wordt in de toespraken, maar ook in de dagopeningen en dagsluitingen, naar allerlei kanten uitgewerkt. Ds. Untung van de Gereja Toraja Mamasa (vroeger zendingsgebied van de CGK) gebruikte in zijn preek over Rom. 3:22 in de dienst die voorafgaand aan de opening werd gehouden het voorbeeld van hanengevechten. Die zijn hier in Indonesië nog altijd erg populair. Als je een goede haan hebt, ben je daar zuinig op, en je zorgt er goed voor, en je vindt natuurlijk dat jouw haan de beste is van allemaal, en je hoopt dat jouw haan alle andere hanen zal verslaan. Helaas gaan we binnen de kerk ook nog vaak op die manier met elkaar om, als predikanten, en als kerken onderling: als vechthanen. En met de overtuiging dat wij alleen de waarheid in pacht hebben. Maar God is niet verdeeld, Hij is Eén! En Hij is goed voor alle mensen: voor bekwame mensen, en voor hen die minder bekwaam zijn, voor armen en voor rijken, voor volwassen gemeenteleden, maar ook voor jongeren, voor werknemers en voor ambtenaren. Hij is ook goed voor mensen van andere godsdiensten. En ook voor mensen uit andere landen is Hij goed. Hij is de enige bron van de waarheid. Maar als God goed is voor ons, moeten wij ook goed zijn voor anderen, voor alle mensen, zonder uitzondering. Zelfs voor terroristen: God is goed voor hen, ook al zijn zij niet goed voor ons en verbranden ze onze kerken. Het is onze roeping om Gods goedheid te laten zien aan alle mensen.

Met dit thema kun je natuurlijk ook te ver gaan. En soms gebeurt dat ook. Dan verkondigt bijvoorbeeld een predikant in een dagopening over Hand. 10, dat God ook via andere godsdiensten zoals Islam of Hindu, mensen tot zaligheid brengt. Daar komt dan wel kritiek op, maar deze stroom van alles relativerend pluralisme is toch wel behoorlijk dominant.

Ik ben hier namens Litindo, om onze boeken bekendheid te geven onder kerken waar we tot dusver geen contacten mee hebben. Indonesië is zo groot, je kunt onmogelijk overal naar toe gaan, maar hier zijn ze leiders allemaal bij elkaar. Hoewel, allemaal… Er zijn ook nog gemeenschappen van Evangelische kerken, en van Pinksterkerken. Indonesië telt nu al meer dan 400 verschillende kerkgenootschappen! Maar de meeste kerken die hun wortels in de gereformeerde traditie hebben, zijn hier toch wel te vinden. Achter de vergaderhal is een markt met allerlei kraampjes, net als op een DVN-dag, en daar sta ik ook tussen met onze boeken. Gelukkig heb ik hulp gekregen van een paar studenten van de Theologische Opleiding hier in Mamasa, zodat ik er niet steeds zelf bij hoef te blijven, maar ook een groot deel van de vergaderingen bij kan wonen. Die zijn leerzaam en boeiend. Zoals de verslagen over hoe PGI heeft gehandeld in de situatie op Papua, en bij de recente problemen rond SETIA in Jakarta. Maar ook de lezingen van en discussies met een paar vooraanstaande Islamitische leiders over de rol van de Islam in Indonesië, het probleem van de syariah, en de waarde van de Pancasila – de grondwet van Indonesië die vrijheid van godsdienstoefening moet waarborgen voor Christenen en Katholieken, Islam, Hindu en Buddha. Indonesië is geen islamitische staat; maar lijkt wel hard op weg er één te worden! Langs politieke weg is het niet gelukt, dus nu proberen ze het op locaal niveau (zoals je soep eet: vanaf de rand!). Dan worden bv op veel plaatsen op openbare scholen ook niet-christenen verplicht worden om hoofddoekjes te dragen. Eén van de effecten is wel, dat in één van die plaatsen een katholieke school een enorme toevloed van Islamitische leerlingen kreeg, die geen zin hadden in die hoofddoekjes: niet alle Islamieten zijn zo fanatiek! Keer op keer wordt benadrukt dat ook binnen de Islam in Indonesië zelf een hevige discussie wordt gevoerd over deze dingen, en dat de fanatieke groeperingen wel veel publiciteit krijgen, maar in feite een heel kleine minderheid vormen. Maar op Lombok zijn in 2000 alle kerken verbrand, evenals alle huizen van christenen. En die kerken zijn nog altijd niet herbouwd. En er worden nog altijd kerken gesloten in Indonesië. Velen zijn dan ook erg pessimistisch, en hebben maar één hoop: Jezus Christus!

Bij die vergaderingen maak je de meeste contacten: in de pauzes, tijdens de gezamenlijke maaltijden. En omdat het bij elkaar een week duurt, zie je dezelfde mensen ook steeds weer. Morgen krijg ik hier zelfs gelegenheid om tijdens de vergadering officieel (maar wel kort) het werk van Litindo te presenteren.

Dat we (de afgevaardigde van de CGK en ik) tot het eind blijven, wordt duidelijk gewaardeerd. De afgevaardigden van Kerk-in-Actie (PKN) en van Eukumindo gingen de dag na de opening al weer op huis aan. Dat wij blijven, en ik er steeds bij zit, ervaart men als echte interesse. Jammer genoeg spreekt de man van de CGK alleen Engels, maar gelukkig hij heeft hier in Mamasa ook nog andere dingen te doen.

Bij de officiële opening op het tot een groot stadion omgebouwde voetbalveld van Mamasa, waren nogal wat overheidsfunctionarissen aanwezig. Uiteraard van het plaatselijk bestuur, maar ook van de provincie, en namens de president van Indonesië sprak de minister van verbindingen. Zijn komst deed nogal wat stof opwaaien: hij landde (nadat we 3 uur op zijn komst hadden gewacht!) per helikopter midden op het veld tussen de tribunes, terwijl het hoofd van de christelijke afdeling van het ministerie van godsdienst bezig was aan zijn officiële toespraak – hij moet wel afbreken. Nu is dat voetbalveld een grote zandvlakte, en het had dagen niet geregend, dus het gevolg was een wervelende zandstorm, die zich uitstortte over al die feestelijk geklede mensen. Van een deel van de tribunes vloog de versiering af, en sommige dekzijlen sloegen los. Alom consternatie, woede, verontwaardiging. Mensen van de half vernielde tribune gooiden met stoelen, kwamen opgewonden naar de eretribune (waar wij ook zaten), eisten uitleg. Even later kregen we een tweede laag, toen de heli weer vertrok. Mensen in tranen: het begon allemaal zo mooi, en nu dit… De minister zit ondertussen stil op zijn stoel af te wachten hoe het af gaat lopen. Oproerpolitie rukt aan om zo nodig de orde te herstellen. Maar gelukkig, het koor van 1900 man gaat zingen, leiders van het organiserend comité weten de mensen tot kalmte te brengen, en na een half uurtje wordt het programma voortgezet.

Alle sprekers bieden hun verontschuldigingen aan: de voorzitter van de organisatie, de voorzitter van de PGI, het hoofd van dit gebied, de gouverneur van de provincie. Allen grijpen het gebeuren aan als illustratie van hoe ver dit gebied bij de rest van Indonesië is achtergebleven: er is niet eens een fatsoenlijke landingsplaats voor een heli, laat staan een vliegveld; en hoe slecht de wegen zijn hebben we allemaal op weg hierheen ervaren (10 uur met de auto over 340 km vanaf Makasar). En kennelijk zijn ook de communicatiemiddelen ontoereikend, want het was nooit de bedoeling geweest dat de heli hier zou landen, maar ergens buiten Mamasa: daar had al een hele deputatie staan wachten. Allemaal doen ze een beroep op de minister van verbindingen (!) om hier iets aan te doen!

Als deze eindelijk als laatste het woord krijgt, biedt hij wel verontschuldigingen aan, bekrachtigt inderdaad de al eerder gedane toezegging dat Mamasa een vliegveld zal krijgen. Maar verder gaat hij niet in op alles wat gezegd is.

Gisteravond waren alle afgevaardigden bij de Bupati (hoofd van dit rayon) te gast voor de avondmaaltijd. Voorafgaand werd de dagsluiting gehouden. Daarbij hadden ze mij gevraagd om het gebed voor de maaltijd uit te spreken. Leverde na afloop weer heel wat nieuwsgierige vragen op waar ik zo goed Indonesisch had leren spreken.

Vandaag werden de afgevaardigden naar 36 verschillende kerken in de omgeving gebracht, om daar de kerkdienst mee te maken. Zelf was ik ingedeeld bij afgevaardigden van een Lutherse en een Methodistische Batakkerk, een Papua, en de afgevaardigde van de CGK. Samen hebben we met veel genoegen geluisterd naar een preek van de bisschop van de Methodistenkerk, over 2 Tim. 1:7. Heel praktisch, met tal van voorbeelden uit het dagelijkse leven hier in Indonesië, soms komisch, maar tegelijk ook heel ernstig. How do you live before you die? Hoe leef je? Een indringende vraag, die we allemaal persoonlijk moeten beantwoorden. Waar we ook leven.

 

donderdag 19 november 2009

Mamasa

Vandaag is hier in Mamasa de Algemene Vergadering van de PGI officieel geopend. Zou er heel wat over kunnen vertellen, maar helaas ontbreekt me daar nu even de tijd voor. Het is enorm boeiend hier bij te zijn, en zoveel mensen te spreken uit alle hoeken van Indonesië, en van zoveel verschillende kerken. Echt een unieke ervaring. U hoort er nog meer van!

woensdag 11 november 2009

Banda


Water, water, water. Niets dan water, waar ik ook kijk. De hele wereld lijkt wel te bestaan uit water. Vanmorgen een prachtige zonsopgang gezien. Maar die deining! Zo langzamerhand komt mijn maag in opstand tegen dat eindeloze op en neer, heen en weer. Dit moet niet te lang meer duren. Wat begon als een leuk tochtje over de Banda-zee begint zo langzamerhand een marteling te worden. Waarom doe ik dit eigenlijk?! Voor de zoveelste keer tuur ik de horizon af. Waar blijft dat rottige eiland… We zijn al ruim 12 uur onderweg, en moeten er nu toch zo’n beetje zijn! Waarom zie ik dan nog steeds niks? Ik hou het gewoon niet meer!

Gisteravond zijn we met 2,5 uur vertraging met een kleine houten ferry vertrokken uit de haven van Ambon, op weg naar Banda, een groep kleine eilandjes midden in de wijde zee van de Zuid-Molukken. Vannacht in een bloedhete hut heb ik geprobeerd wat te slapen, maar dat werd niet veel. Er staat een behoorlijke golfslag, en je rolt voortdurend heen en weer. Nog voor het licht wordt zit ik al weer bij de reling, en kijk uit over de zee.
Het doet me denken aan de lessen die ik een paar weken terug in Waingapu heb gegeven. Toen hadden we het over de twee naturen van Christus. Dat zijn toch geen twee gelijkwaardige grootheden, zijn goddelijkheid en zijn menselijkheid: wordt die menselijkheid niet verzwolgen door de onmetelijkheid van zijn goddelijkheid? Zo ongeveer was de opvatting van Eutyches: als een druppel olie in de onmeetbare zee: die vermengt zich met het water, en vindt je nooit meer terug! De kerk veroordeelde die leer van een vermenging van de twee naturen, maar inderdaad: wat een water, wat onmetelijk groot is de zee!
Eén van de bemanningsleden komt vertellen dat we er vandaag 3 uur langer over doen, omdat we langzamer moeten varen vanwege die deining. Dat is de druppel die bij mij de emmer doet overlopen. Ik zoek een plastic zakje en geef me over aan mijn misselijkheid. Ik voel me belabberd, en kan geen golven meer zien. Waarom doe ik dit toch?
Een Bijbeltekst komt bij me op: en de zee was niet meer… Wat een prachtige tekst! Dat is natuurlijk contextuele exegese, en ik heb in mijn commentaar op Openbaring zeker weten een andere uitleg gegeven. Maar toch! En opnieuw moet ik denken aan dingen waar ik op deze reis mee bezig ben. In Jakarta had ik overleg met Marianus over een hoofdstuk uit de dogmatiek (zie brief-1). Die dogmatiek willen we schrijven binnen de Indonesische context: wat is voor de mensen die hier leven relevant, in deze cultuur, en in deze kerkelijke en godsdienstige verscheidenheid. Niet dat er dan opeens een heel andere leer uit komt. Maar er zullen misschien wel andere accenten moeten worden gelegd. Dingen die bij ons in Nederland niet zo’n grote rol spelen, zullen hier mogelijk veel breder moeten worden behandeld tegen de achtergrond van het oude geloof of de moderne opvattingen. En omgekeerd. Juist daarvoor hebben we Marianus bij het project betrokken, omdat je daar toch echt iemand uit Indonesië zelf bij nodig hebt. Doe je dat niet, dan wordt het de zoveelste vertaalde westerse dogmatiek.
En hier op Ambon zal ik met een aantal docenten aan de theologische opleiding van de Molukse kerken een bespreking hebben over een vergelijkbaar project. Litindo werkt samen met de GZB, de CGK, de Ger.Gem. en nog een paar instanties aan een Bijbels theologisch woordenboek. Maar ook dat moet geschreven worden binnen de context van Indonesië. Die context bepaalt mede welke woorden in dat boek een plaats moeten krijgen, en welke minder van belang zijn. En Indonesische meelezers of coauteurs zijn daarbij onmisbaar.
In een boekje dat ik voor onderweg bij me heb, lees ik over deze problematiek een opmerkelijke uitspraak van een Afrikaanse theoloog: “Theologen uit jonge kerken hebben hun pelgrimstochten gemaakt naar de theologische onderwijscentra van de oude kerken. We hadden geen keus. We hebben met u theologie gegeten, we hebben theologie met u gedronken, we hebben met u van theologie gedroomd. Maar het was allemaal eenzijdig. Het was allemaal als het erop aankomt uw theologie… Wij kennen u theologisch. De vraag is of u ons theologisch kent. Wilt u ons theologisch wel kennen?” Het zet je aan het denken over waar wij mee bezig zijn: op Papua, op Sumba, op Kalimantan. Mensen van GGRI en GGRC laten studeren in Hamilton, docenten van SETIA een bijscholing geven in Kampen. Prachtig! Er is geen andere keus. Maar straks moet het wel echt Indonesische theologie gaan worden, en Indonesische kerken. Zijn wij daar wel klaar voor? Of vinden we toch eigenlijk dat de kerken daar organisatorisch en dogmatisch als twee druppels water moeten lijken op wat wij in Nederland (of in Canada of Australië) hebben?

Na 17 uur varen doemt eindelijk Banda uit de zee op. Als een oase in de dorre zeewoestijn. De gunung api, een vulkaan die recent in 1988 tot uitbarsting kwam, en waar nog altijd een rookpluim boven hangt. Daar vlakbij Banda Naira, het hoofdeiland, al is het een stuk kleiner dan het als een banaan daar omheen liggend Banda Besar, ‘groot Banda’. En nog een stuk of wat andere eilandjes.
Er hangt een weldadige rust. Geen auto’s hier: het Schiermonnikoog van Indonesië. In de straten van het dorp hangt nog de oude koloniale sfeer van vroeger. Rijke huizen van vroegere Nederlandse plantagehouders. De woningen waar de Indonesische onafhankelijkheidsstrijders Hatta en Syahrir vlak voor de oorlog geïnterneerd hebben gezeten.
Deze eilanden hebben ondanks hun geringe omvang een indrukwekkende rol gespeeld in de geschiedenis. Vanaf de 15e eeuw kwamen Arabische, Chinese, en later Portugese, Engelse en Nederlandse handelaren af op de kruiden van deze specerijeilanden, zoals nootmuskaat en kaneel. Jan Pietersz Coen maakte vanwege het economisch belang van de VOC korte metten met locale tegenstand – niet iets om als Nederlander trots op te zijn, ook al meende hij de Heer ermee te dienen. Engeland hield greep op één van de eilandjes, Run. Om toch het monopolie op de wereldhandel in deze kruiden te krijgen, besloot Nederland toen tot een ruil: Engeland mocht Manhattan hebben, als zij Run zouden afstaan aan Nederland. Aldus geschiedde.

Recent werd hier opnieuw geschiedenis geschreven. In de onlusten die hier rond 2000 in de Molukken uitbraken tussen Moslims en Christenen, werd de kerk verwoest en de hele christelijke gemeenschap van het eiland verdreven. Die mensen hebben van de overheid een nieuwe locatie toegewezen gekregen op het eiland Ambon, waar ze nu al weer een jaar of acht wonen. Sommigen willen wel terug, nu de rust is weergekeerd. Maar ze hebben daarvoor nog altijd geen toestemming gekregen.
Deze geschiedenis is de directe aanleiding voor mijn bezoek aan deze kleine archipel. Vorig jaar heb ik in Ambon een deel van het oude kerkelijke archief van Banda gedigitaliseerd. Die mappen waren vlak vóór de onlusten uitbraken, naar Ambon in veiligheid gebracht. Maar een deel van het archief is toen op Banda achtergebleven. Wat is daarmee gebeurd? Is het verloren gegaan bij de vernielingen? Of heeft iemand de waarde ervan ingezien en de documenten van de ondergang weten te redden? Er is maar één man die daar het antwoord zou kunnen geven: Des Alwi, de ongekroonde koning van dit eiland. Ik logeer in zijn hotel, waar overal foto’s hangen van zijn ontmoetingen met de groten der aarde: prins Bernhard, president Nixon, de natuurfilmer Cousteau, om een paar te noemen. Ik heb een drietal DVD’s bij me met de opnamen die ik vorig jaar van het archief in Ambon heb gemaakt; Des Alwi is bijzonder geïnteresseerd in geschiedenis, en heeft hier vast wel belang bij. Jammer genoeg is hij niet op het eiland. Ik schrijf een brief bij de DVD’s, om één en ander uit te leggen, en hem te vragen of hij weet of er nog iets bewaard is gebleven. De man van het hotel belooft het aan hem te zullen geven.
Het witte kerkje is inmiddels door de overheid herbouwd. Zodra ik mijn intrek genomen heb in het hotel, loop ik er heen. Een prachtig gebouw, op een locatie die kenmerkend is voor de belangrijke plaats die de kerk hier in het verleden op dit eiland altijd heeft gehad. En er wordt tegenwoordig ook zo nu en dan weer dienst gehouden, voor een aantal christelijke ambtenaren die hier op dit eiland werken. Daarvoor komt dan de dominee van Ai speciaal naar Banda Naira.
Ai is zo’n beetje het enige eiland in de Molukken waar geen onlusten zijn geweest, en waar moslims en christenen nog altijd in vrede naast elkaar wonen. Ik was van plan dat eiland een bezoek te brengen, en zag uit naar gesprekken met de predikant daar. Helaas lukt dat niet: door een onverwachte wijziging in de dienstregeling van de boten, moet ik de volgende dag al weer terug naar Ambon om niet te laat te komen voor mijn vlucht naar Makassar. Doodzonde: 32 uur varen, en nog geen 24 uur op Banda, in plaats van de dag of vier die gedacht had hier te kunnen doorbrengen. Erg onbevredigend!
Banda is beslist één van de mooiste plekjes in Indonesië. Beroemd vooral ook om de prachtige koralen. Vlak voor mijn vertrek ga ik nog even een half uurtje snorkelen. Schitterend, en wat een vissen, in alle mogelijk kleuren en vormen. Je raakt niet uitgekeken. Wat is de schepping mooi!
Op de terugweg, als Ambon al weer in zicht is, springen hele scholen dolfijnen rond de boot uit het water. Een eind verderop schiet een fontein recht omhoog uit zee, en even later komt het reusachtige lijf van een walvis even boven de golven uit. Ook dàt is de zee:
Daar wemelt het, zonder tal
Van dieren, klein en groot
Daar bewegen de schepen zich voort
Daar gaat de Leviatan, door u gemaakt om ermee te spelen
Hoe talrijk zijn uw werken, HEER,
Alles hebt u met wijsheid gemaakt!

woensdag 4 november 2009

Brief-3, met naschrift

Brief-3, Kupang 1 Nopember 2009

 

In de koelte van de veranda voor het huis van de evangelist zitten we wat na te praten, na de kerkdienst, als één van de kerkgangers van vanmorgen, een oude weduwe van in de 70, aan komt lopen, terug van huis. Ze heeft een grote plastic zak vol mangga's bij zich. Heerlijk! Maar behalve dat heeft ze ook haar bijbel weer meegenomen. Want ze heeft nog een vraag over een tekst, die ze mij wil voorleggen...

 

Het gaat over een tekst uit Mattheus. Ze heeft er Jan Boersema ook al eens naar gevraagd, maar toen was het erg onrustig en heeft ze zijn antwoord niet goed verstaan en begrepen. Ik haal mijn eigen bijbel er bij, en zittend op het muurtje van de veranda proberen we er uit te komen.  

Het is één van de mooie momenten hier in Kupang. Gisteren gaf ik een seminar voor de gemeente, van 's morgens 9 tot het eind van de middag. Zo'n 50 deelnemers, waaronder ook een aantal van andere kerken. Het was een drukke dag, met levendige discussies. En het leuke was, dat niet alleen hoog opgeleide academici aan de discussie deelnamen, maar ook jongeren, en oude weduwen, zoals die vrouw waar ik het net over had. En stuk voor stuk kwamen ze met zinnige vragen en opmerkingen. 's Morgens ging het over de zendingsreizen van Paulus, aan de hand van het boek van prof. Van Bruggen, dat Litindo binnen niet al te lange tijd in het Indonesisch wil laten verschijnen. De tweede helft van de dag spraken we over de benaming 'Zoon van God' voor Jezus en in de leer van de drie-eenheid.

Vanmorgen heb ik hier gepreekt. Over hoe Jezus met zijn offer aan het kruis het leven weer de moeite waard heeft gemaakt. Eerst de zinloosheid van het leven, zoals de Prediker dat tekent. Zo is het geworden toen de mens de band met God verbrak. Maar God had er in Jezus alles voor over om dat leven-zonder-uitzicht weer héél te maken. Daarvoor gaf Hij zijn eigen leven, betaalde met zijn eigen bloed (Fil. 2). Als uitgangspunt had ik de gelijkenis van de koopman die alles over had voor die kostbare parel: Jezus die alles over had voor zijn gemeente. Zo is de band met God hersteld. Zonder die band met God is alle samenwerking tussen mensen maar betrekkelijk. Maar met die derde streng erbij (Pred. 4:12) wordt het koord tussen broeders en zusters onverbrekelijk, en krijgt het leven toekomst!

 

Aan die geestelijke houding, zoals Paulus die ons in Filippenzen 2 met zoveel nadruk op het hart bindt, ontbreekt het helaas vaak in ons leven. En als dat bij leiders in de kerk het geval is, dan gaat de kerk daaraan kapot. Als persoonlijke belangen de boventoon gaan voeren, geldingsdrang, eerzucht, gelijk willen hebben, niet de mindere willen zijn… Dan worden dienaren van het Woord zomaar bouwers van eigen koninkrijkjes.

 

Mijn bezoek aan Rote wordt onverwachts gecanceld. Met de onwaarschijnlijke reden dat ze op Rote er niet klaar voor zijn. Vreemd, ruim 2 maand geleden kreeg ik te horen dat ze er op Rote mee akkoord waren. Nog vreemder is het, als ik nog geen vijf minuten later na meer dan een dag wachten eindelijk het telefoontje krijg van de leider van de school waar ik les ga geven, en deze mij vraagt of het bezoek aan Rote nog doorgaat, en of ik anders ook die dagen niet bij hem les wil komen geven. Dat is toch wel een beetje erg toevallig! De man die voor mij het bezoek aan Rote 'geregeld' had, en dat nu net heeft afgezegd, woont hier in Kupang, en is ook docent aan zijn school. Later krijg ik een telefoontje van één van de predikanten op Rote waar ik op bezoek zou zijn gegaan. Hij vertelt me, dat hij het pas een dag of wat geleden gehoord had dat ik wilde komen. Dat riekt toch allemaal wel heel erg naar doorgestoken kaart, en verborgen agenda's. Ondanks een verzoek van mij om een gesprek, laat de man die het bezoek heeft gecanceld niet meer van zich horen.

Als ik er met mensen uit de GGRI, die de situatie van nabij kennen, hierover spreek, bevestigen zij mijn gevoelens. De kerk waar het over gaat ligt al jaren uiteen in twee partijen die elkaar waar mogelijk zwart maken en de voet dwars zetten. Maar de ene groep is volgens hen toch wel wat zwarter dan de andere…

Ik besluit contact op te nemen met mensen van die andere 'partij'. Daar blijkt een bezoek aan 'hun' kerken op Rote wel geregeld te kunnen worden. Al zit het organiseren van een seminar er natuurlijk op zo korte termijn niet meer in. Dat begrijp ik, maar ik wil toch wel erg graag met de mensen daar zelf spreken. Ondertussen hoor ik van alles over de personen waar ik de eerdere afspraken mee had gemaakt. Dingen waar je niet vrolijk van wordt, al zou maar de helft ervan waar zijn. Het gaat over een verloren proces bij de Hoge Raad; over de macht van het geld; over een synode die geboycot werd; over starre posities als het gaat om hereniging en samengaan van kerken. Ik ben blij dat ik Windi bij me heb, een kandidaat-predikant van de GGRI hier in Kupang. Later praten we er over na, en proberen we één en ander te taxeren. Hij woont hier, en is al jaren vertrouwd met deze situatie, evenals pdt Madah Biha. En hij geeft zelf ook les op die school. We voelen op onze klompen dat het niet goed zit. Maar te bewijzen valt er niets.

 

Het bezoek aan Rote gaat dus morgen wel door. Ze checken voor alle zekerheid wel even met hùn grote baas, die net in Jakarta zit. Die geeft zijn fiat. Voor mij positief, maar de manier waarop… Wat een politiek gedoe! Wat een intriges Waar is de eensgezindheid in het dienen?! Erg lastig om je in dit kerkelijke mijnenveld te bewegen. Welke belangen spelen hier op de achtergrond? Wie is op de hand van wie? Zo op je woorden te moeten passen. Niet open en eerlijk met mensen te kunnen praten. 

Dan is een dag als gisteren bij de GGRI, en een dienst als vanmorgen, een verademing. Daarmee wil ik beslist niet beweren dat het hier in deze gemeente allemaal wel goed zit. Geen idee wat hier allemaal aan de hand is. Maar de sfeer en de omgang met elkaar is in elk geval totaal anders.

En hier hoor je dingen waar je blij en enthousiast van wordt. Onvermoede ontwikkelingen in de Gereja Bethel, een charismatische kerk die in Indonesië zijn tienduizenden verslaat – alleen niet onder niet-christenen, maar juist onder de leden van bestaande kerken. Hier op Timor heeft deze kerk het spreken in tongen verboden. Nadruk wordt steeds meer gelegd op grondige Bijbelstudie. Al twee keer is Windi gevraagd om daar voorlichting te geven over de gereformeerde leer. Natuurlijk, het is maar een momentopname, en er zal wel heel veel genuanceerd kunnen en moeten worden. Maar toch!

 

Zo nu en dan neem ik contact op met Jakarta. Bij SETIA lijkt de situatie zich even te hebben gestabiliseerd – maar voor hoe lang? Ook hier spelen allerlei verschillende motieven een rol, ook binnen de kring van SETIA zelf. Zeker in zo'n situatie, waar je als christelijke minderheid duidelijk wordt gediscrimineerd , is het moeilijk om niet op je strepen te gaan staan en een vuist te maken tegen het onrecht, en eisen te gaan stellen. Maar afgezien van het feit dat je daarmee je goede naam alleen maar schade berokkent, is het de vraag in hoeverre zo'n houding dan wel strookt met wat we bij Paulus lezen over geldingsdrang, bescheidenheid, en het oog hebben voor de belangen van anderen. Want nu zijn al die studenten de dupe…

 

Heer, maak mij een instrument van Uw liefde…

 

Een warme groet uit een heet Kupang. A Dieu!

 

Inmiddels ben ik doorgereist naar Ambon. Begin deze week ben ik op Rote geweest. Een goed gesprek gehad met één van de predikanten daar. Daardoor wordt het beeld van de situatie wel scherper. Trouwens ook door bezoeken die toch weer niet door bleken te kunnen gaan. Ook de gesprekken met de mensen die me bij dit bezoek vergezelden waren erg nuttig. Een cursus heb ik er niet kunnen geven, maar dat had ik ook niet meer verwacht.

Voor wat betreft LITINDO is dit bezoek aan Rote dan ook niet echt geslaagd. De gevoerde gesprekken hebben echter voor BBK wel het één en ander opgeleverd - terwijl dat in feite helemaal niet mijn bedoeling was. Maar ja, het loopt hier soms heel anders dan je gepland hebt...

Jaap