dinsdag 8 december 2009

Brief-7, met nabeschouwing

Jakarta, 5 december 2009

Selamat berhari Minggu! Selamat berhari Minggu! Selamat berhari Minggu! Er lijkt geen eind aan de rij te komen die langs ons heen de kerk uitschuifelt. Alle kerkgangers geven na afloop van de dienst de voorgangers een hand: Goede zondag! Goede zondag! Goede zondag!

Vanmorgen heb ik hier gepreekt, in deze kerk in het centrum van Salatiga. Dat vormde de afsluiting van mijn bezoek aan deze kleine kerkgemeenschap op Midden Java. Het was een mooie dienst, - echt een goede gereformeerde preek, reageerde een met een Javaanse vrouw getrouwde Duitse theoloog die hier al jaren woont en werkt. Er werden bekende liederen gezongen uit de bundel die ook bij onze ‘eigen’ kerken in gebruik is. Daarnaast zingen ze ook uit de psalmen, en uit nog een ander gezangboek: dat wisselt elke zondag volgens een vast schema. Ja, het was echt een feest hier te zijn! Het feest van de geloofsherkenning, bij alle verschillen. Pesta iman!

Die term ben ik hier de afgelopen weken een paar keer tegen gekomen: pesta iman, een geloofsfeest, de blijde ervaring van geestelijke verbondenheid. Zo werd in Mamasa in sommige toespraken de Algemene Vergadering van de PGI getypeerd: geen zakelijke vergadering, maar de blij makende ontmoeting met zoveel medechristenen uit alle hoeken van het land. Voor kerken die een vaak gediscrimineerde en soms zelfs vervolgde minderheid vormen in dit uitgestrekte land, moet dat ondanks alle onderlinge verschillen inderdaad een geweldige belevenis zijn! Iets als een schooldag-oude-stijl in het groot. Toogdag in tenten: de maaltijden werden genuttigd onder grote gespannen zeilen buiten de vergaderhal. Gelukkig was het de meeste tijd droog.

Pesta iman! Die typering kom ik een week later opnieuw tegen, bij de sluiting van een jaarlijkse classisvergadering op Midden Java. Ik denk dat maar weinig afgevaardigden in Nederland een classisvergadering als een feest zullen ervaren. Maar in de context waarin deze kerken hier op Java leven, te midden van een zee van moslims, fungeert zo’n bijeenkomst als een feestelijke ontmoeting met geloofsgenoten. Daar maken ze dan ook wat van, die drie dagen dat ze in bijeen zijn. Om elkaar te bemoedigen, en zelf ook weer nieuwe semangat (energie, enthousiasme) te krijgen voor straks, als je weer thuis komt in je eigen dorp.

Pesta iman! Geldt dat ook voor de synode van onze zusterkerken op Kalimantan, die ik hier deze dagen in Sentagi bijwoon? De term heb ik nog niet gehoord, maar zelf ervaar ik het in elk geval wel als een feest om hier te zijn. Niet alleen omdat het fijn is al die oude bekenden weer te ontmoeten. Maar vooral om ze hier met elkaar bezig te zien. Allerlei praktische zaken komen aan de orde. Hoe om te gaan met doopaanvragen door mensen met een geestelijke beperking? Is het acceptabel om iemand in de gemeente die met bepaalde moeiten te kampen heeft, in de kerk naar voren te halen, om dan speciaal voor die persoon te gaan bidden? Eén van de drie classes wordt wel erg groot: is het niet beter die te splitsen? En als ze horen welke zaken onze kerken in Nederland bezighouden, zetten ze dat ook meteen op de agenda, en wordt er ook hier (zonder dat ik daar om heb gevraagd) een studiecommissie benoemd die zich moet gaan buigen over wat er op grond van de Schriftgegevens te zeggen is over vrouwelijke ambtsdragers. Misschien komt er helemaal niet veel uit (en de ervaring leert om op dit punt niet al te optimistisch te zijn), maar alleen het feit op zich dat ze het oppakken is al hartverwarmend, en een prachtige concrete invulling en beleving van de zusterkerkrelatie die zij met ons hebben. Pesta iman!

Pesta iman! Dat zou je zonder overdrijven ook van de Litindo-reis kunnen zeggen, zoals ik die de afgelopen weken heb mogen maken. Acht weken feest van blijde geloofsherkenning, op zoveel plaatsen, met zoveel broeders en zusters, in zo totaal verschillende omstandigheden. Die bezorgde ouders van een paar SETIA-studentes in Lumbuwinu op Sumba; ibu Kale, de oude weduwvrouw in de gemeente van Bakunase in Kupang; Dominggus en zoveel andere geloofsgenoten in Mamasa; al die ontmoetingen op de Algemene Vergadering van de PGI; Yonatan Sukarti, de evangelist in Ngaduman (het dorpje tegen de berghelling hoog boven Salatiga); en op Kalimantan bij onze ‘eigen’ zusterkerken. Zeker, je komt ook dingen tegen waar je verdrietig van wordt. Als dienaren in de gemeenten zich gaan gedragen als kerkvorsten. Maar dan zie je daar tegenover toch ook weer de worsteling om daaruit te komen. Alleen: de satan is zo sterk… Bij ons trouwens ook. En daarom: herkenning, ook en juist in die strijd om trouw te blijven en kerk te zijn op basis van Gods Woord.

De eerste zondag dat ik weer in Wezep ben, is het daar Avondmaal. Pesta iman! Feest van onderlinge geloofsverbondenheid in Jezus Christus. Op deze reis heb ik hier in Indonesië ook twee keer Avondmaal gevierd. De eerste keer in Mamasa: daar werd de vergadering van de PGI (zie brief-5) afgesloten met een gezamenlijke Avondmaalsviering. En de tweede keer in Getasan, een dorpje buiten Salatiga, waar het Avondmaal gevierd werd bij de sluiting van de classisvergadering. Het heeft eigenlijk wel heel iets moois, dat je na een vergadering waarin je in soms misschien verhitte discussies tegenover elkaar hebt gestaan, niet uit elkaar gaat voordat je samen eerst blij de fundamentele eenheid hebt beleden en gevierd van het mogen leven uit genade alleen, door het lijden en sterven van Christus Jezus. Pesta iman!
Nu waren er zeker in Mamasa wel vraagtekens te zetten bij die fundamentele eenheid van al die afgevaardigden. En de viering ging ook niet volgens de regels die wij hier in Nederland met elkaar hebben afgesproken. Maar je kunt niet overal in de wereld naast alle verschillen je eigen vrijgemaakt-gereformeerde maatlat leggen, hoe overtuigd je ook bent van de waarde daarvan. Niet aangaan zou ook alles hebben afgebroken wat ik in die week had bereikt. Ik was hier om contacten te leggen, ingang te vinden voor onze boeken en verdere activiteiten. Vanuit de overtuiging, dat die boeken ook in deze kerken heilzaam kunnen werken, door mensen voor het eerst of opnieuw te bepalen bij de Bijbelse grondslag van de reformatie: sola fide, sola gratia, sola Scriptura. Zo had ik mezelf en het werk van Litindo ook gepresenteerd, toen ik die morgen de vergadering had mogen toespreken. In de voorgaande dagen had ik heel wat mensen ontmoet van wie ik overtuigd ben dat ze oprecht de Heer willen dienen. Maar om me heen zag ik ook afgevaardigden, waarvan ik zeker wist dat we fundamenteel verschillende theologische en kerkelijke opvattingen hebben. Maar uiteindelijk mag dat niet bepalend zijn voor het al of niet aangaan: je moet bij het Avondmaal toch in de eerste plaats omhoog kijken, en niet opzij; tenminste niet in die zin, dat je het al of niet aangaan af laat hangen van wie er verder allemaal om je heen zitten.

Bij die classis op Java was dat laatste veel minder een probleem: daar had ik vanaf het begin een hartverwarmende eenheid rond het Evangelie ervaren. Pesta iman! Jammer dat we met onze huidige kerkelijk regels geen officiële kerkelijke relatie met hen kunnen onderhouden: net als 99% van de andere kerken in Indonesië, hebben ze ook vrouwelijke ambtsdragers. Ik vraag me alleen wel eens af of die regels bij ons niet te veel het karakter van een sjibbolet hebben gekregen, waarbij de kern van het geloof helemaal niet aan de orde is, en ook niet meer aan de orde kan komen…

Nog een paar dagen, dan ben ik weer thuis. Bij Dineke en de kinderen. Feest! En dan volgende week zondag: weer thuis in de gemeente, rond de tafel van onze Heer Jezus Christus. Pesta iman!
In gedachten ben ik dan straks aan de Avondmaalstafel in Wezep ook even weer op de Sidang Raya in Mamasa. En op die classis in dat kleine kerkje op Midden Java. En als ik mijn ogen dicht doe zie ik al die kerken waar ik de afgelopen zondagen ben geweest en heb gepreekt. Al die gezichten van zoveel broeders en zusters. Die lange rij na afloop van de kerkdienst in Salatiga. Selamat berhari Minggu! Selamat berhari Minggu!
Hoe wijd is Gods werk!

Nabeschouwing

Dineke draait het contactsleuteltje om, en het geluid van de motor sterft weg. We staan op de oprit voor ons huis. Maandagmorgen, 10 voor 9, het eind van een lange reis.
“Nou, dat was het dan..”, zeg ik.
“Ja, en nu maar weer aan het werk!”, reageert Dineke laconiek.
Dat meent ze natuurlijk niet echt. Maar er zit toch een kern van waarheid in. Je komt thuis, en iedereen is blij je weer te zien. Jaap komt even langs met Yaël. Nieke en Herman lopen even binnen. Goede reis gehad? Was wel druk, he?
Maar morgen stapt Dineke weer op de fiets naar haar werk, de jongens gaan naar school. De koffer is uitgepakt, alles ligt weer netje opgeborgen in de kast.
En ik zit weer achter mijn bureau. Vóór mij een hele stapel post van de afgelopen weken. En er zijn ook heel wat mails door te werken. Voor je het weet zit je weer in je oude ritme. Alsof je niet weggeweest bent.
Maar mijn hoofd zit nog vol beelden van al die ontmoetingen, de afgelopen weken. Mijn gedachten zweven eigenlijk nog constant terug naar ginds. En al pak ik nu mijn werk hier weer op waar ik in oktober gebleven was, toch is alles anders. Want ik ben uitgerust met nieuwe en hernieuwde indrukken van de mensen en de kerken in Indonesië waar we dat werk in Litindo voor doen. Het beeld is weer scherp gesteld, en opnieuw verbreed. Al die gevoerde gesprekken en discussies, al die gehoorde verhalen, vormen samen de nieuwe klankbodem die de boeken waar we aan werken een vollere klank moeten geven die beter afgestemd is op de Indonesische oren waar we voor schrijven.
Wat is het thrilling om zo in dat wereldwijde werk van onze God een klein radertje te mogen zijn! Een ontroerende en spannende ervaring die je met sensatie en geestdrift vervult!
En zó inderdaad met te meer ijver en enthousiasme nu maar weer aan het werk!

Jaap,
Wezep 8 december 2009