dinsdag 23 oktober 2012

Sumba

Brief-10, Denpasar (Bali), 14 october 2012

 

Opeens staan ze daar te zingen, in een hoek van de wachtruimte van het vliegveld van Waingapu. En klinkt daar blij en vrolijk: Dalam nama Yesus…, eerst in het Indonesisch, en daarna in het Koreaans. Een groep van ruim 30 jongeren uit Korea is op bezoek zijn geweest bij kerken op Sumba en houdt een korte dienst voor ze in het vliegtuig stappen. Ze zijn allemaal werkzaam in cultuur, media en entertainment, en dat is te merken: dit is kwaliteit. Maar het is bovenal een hartverwarmend getuigenis!

 

Het is een mooie afsluiting van een 2e week op Sumba. Het begin van mijn LITINDO-activiteiten op deze reis: drie dagen lesgeven aan de studenten van de theologische opleiding van onze zusterkerken in dit land.

De eerste dag verloopt niet denderend. Ik introduceer mijn boek over belijdenissen, maar tot mijn teleurstelling komen er niet veel reacties, en ik heb niet het gevoel dat ik hen echt bereik. Zelfs als ik wat prikkelend een waarneming van één van de (NGK-)zendelingen in de 80-er jaren over de zwarte kerken in Zuid Afrika (dun laagje christelijk vernis met daaronder nog altijd het oude heidense gedachtegoed, dat dus in feite de aanval van het Evangelie doorstaan heeft) vragenderwijs vergelijk met de situatie van de kerken hier op Sumba, komt er nauwelijks respons. Terwijl ik die vergelijking toch wel kan onderbouwen vanuit mijn ervaringen de afgelopen week. Niet alleen de man die namens de familie afgelopen zaterdag de begrafenisplechtigheden opende met een toespraak, waarin hij eerst de kerken dankte voor wat ze hadden gebracht (wat hij daarmee concreet bedoelde bleef onduidelijk, althans voor mij), en vervolgens haast in één adem door triomfantelijk constateerde dat al die jaren christelijke verkondiging (bij Melolo in de directe omgeving van Pau al begonnen rond 1884!) de Sumbanese adat (zoals op die begrafenis) niet hadden weten uit te roeien! Met andere woorden: de oude Merapu-godsdienst heeft de aanval van het Evangelie overleefd! Ik probeer de studenten uit hun tent te lokken met wat (weliswaar wat gechargeerde) kanttekeningen bij de preken die ik afgelopen zondag heb gehoord: het uitstorten van de leer over de verzamelde kerkgangers, vrijwel zonder dat ook handen en voeten geven in het dagelijks leven. Dan wordt de kerkdienst een rituele dans van prediker en toehoorders, zonder dat er inhoudelijk echt iets gebeurt. Dan verwordt het christen-zijn in feite tot een set moralistische regels, waar je je aan moet houden (kerkgang, vvb, 10 geboden), maar wordt er niet echt iets zichtbaar van het nieuwe leven: een transparant leven waardoor in het dagelijkse doen en laten en spreken van de gelovigen Jezus in je leven zichtbaar wordt!

Ze luisterden, maar geen reactie. Alsof ze niet begrijpen waar ik het over heb. Frustrerend.

 

De tweede dag gaat het gelukkig een stuk beter. We hebben het dan over het 1e hoofdstuk van de Dordtse Leerregels, naar aanleiding van het commentaar daarop van rev. Van Delden (van onze zusterkerken in Australië dat ik voor LITINDO bezig ben te vertalen). De vorige avond heb ik iedere student de opdracht gegeven een de paragraaf over één artikel van dat hoofdstuk te lezen, en vervolgens iets op papier te zetten over wat dat betekent tegen de achtergrond van de Sumbanese adat (of die van Papua, voor de drie studenten die daar vandaan komen). Het wordt een soort workshop, waarbij iedere student eerst presenteert wat hij heeft bedacht, en we daar vervolgens over in discussie gaan. Dat loopt als een trein, en er komen heel wat culturele gegevens op tafel die raakvlakken hebben met onderwerpen die in die artikelen worden behandeld. Impliciet krijgt nu ook mijn vraag van de vorige dag een antwoord, als ze vertellen hoe nog veel oude gebruiken gewoon doorleven ook bij christenen. En telkens weer wordt genoemd hoe veel mensen naar kerk gaan met dezelfde houding als ze vroeger de riten van de adat volbrachten: als je maar trouw alles doet wat er van je verlangt wordt, dan komt het wel goed, en of je hart daar ook bij zit komt niet binnen het gezichtsveld, omdat dat ook bij de oude stamreligie helemaal niet belangrijk was.

We krijgen het over de traditionele bruidsprijs, en over het al of niet mogen meedoen aan heidense feesten waar heel de familie bij betrokken is. Ik ben blij dat ik kan verwijzen naar het boek van Henk Venema, dat juist daarover gaat (met als invalshoek het sagowormenfeest op Papua). En over de belis (bruidsprijs) kunnen ze binnen niet al te lange tijd lezen in de vertaling van de dissertatie van Jan Boersema!

 

’s Avonds komt ook ds. Pila er bij zitten, en doet actief mee in de discussie. Naar aanleiding van de discussie over wat bekering eigenlijk is, krijgen we het over polygamie: hoe bewijst iemand die zich daaraan heeft schuldig gemaakt, zijn bekering? Moet hij dan eerst die 2e vrouw wegsturen? Over zo’n onderwerp kun je makkelijk een avond vol praten! Ik probeer uit te leggen dat je moeilijk algemene regels kunt stellen, maar dat je (net als bij echtscheiding) elk geval apart op zichzelf moet behoordelen.

Ik geef door wat ik pas nog in een boek las, over een man met drie vrouwen, in Afrika. De man was buien de kerk gesloten, evenals zijn 2e en 3e vrouw, alleen de 1e vrouw niet, die mocht gewoon aan het Avondmaal komen. Maar die eerste vrouw had er nu juist bij hem op aangedrongen een 2e vrouw te nemen, zodat zij meer tijd aan de kinderen kon geven! En toen had hij dat uiteindelijk maar gedaan. En die 3e vrouw had hij geërfd van zijn overleden broer (cf. leviraatshuwelijk in het OT). De man beschouwde zichzelf als een goed christen: “Christus verbood echtscheiding, maar niet polygamie; de kerk vraagt echtscheiding, en verbiedt polygamie…”

Ook vertel ik hoe we op Papua met die dingen hebben geworsteld, en van het besluit dat de kerken daar op een gegeven moment namen dat iemand die een 2e vrouw nam de eerstvolgende 10 jaar niet weer opnieuw lid van de gemeente kon worden. En van die man in Uni, die vanwege dat besluit jarenlang trouw naar kerk kwam, omdat hij echt berouw zei te hebben van wat hij had gedaan, trouw vvb betaalde (wat verreweg de meeste christenen niet deden!), en toen uiteindelijk wel weer christen is geworden. Een 2e vrouw weer wegsturen was in elk geval op Papua volstrekt onmogelijk: waar zou die vrouw naar toe moeten? Niemand zou haar opnemen, of verzorgen!

Het is wel duidelijk dat we bij lange na niet klaar komen met de bespreking van al het materiaal; aan het eind van de avond zijn we nog maar bij artikel 3… Toch liever zo dan dat ik alles wel had kunnen afronden, maar zonder een echte discussie met de studenten! Maar dan vraagt ds. Pila of ik de volgende dag niet wil verder gaan, omdat dit toch wel belangrijk is. Daar ben ik uiteraard erg blij. Zo sta ik de volgende morgen opnieuw voor de studenten. De hele morgen zijn we druk bezig, maar om 12 uur zijn we er nog niet helemaal doorheen. Maar we laten het er bij, bij de laatste artikelen verwacht ik eigenlijk geen nieuwe input meer. Ik heb in elk geval heel wat materiaal verzameld waarmee ik het commentaar van VanDelden hopelijk een contextuele aanvulling kan meegeven.

 

Aansluitend is er een weeksluiting, in aanwezigheid van docenten en geleid door een student. Na afloop neemt ds. Pila nog even het woord, en bedankt mij hartelijk voor het bezoek en de lessen, vraagt de hartelijke groeten over te brengen aan Gerrit en Henk en de rest van LITINDO. Hij laat het hier zo bekende afscheidslied zingen (sampai bertemu – tot we elkaar weer ontmoeten). Veelzeggend: LITINDO is hier welkom, wordt gewaardeerd, en men ziet uit naar de volgende bezoeken!

 

A Dieu!

Jaap

 

Filmpje over het zangoptreden van de Koreanen:

http://www.youtube.com/watch?v=g01xqL2WjzA&feature=youtube_gdata_player

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten