zaterdag 24 november 2012

Albany, 4 november 2012

In de laatste week van oktober is de gemeenschap van de Theologische Hogeschool Johanes Calvin op Bali druk bezig met de voorbereidingen van de viering van Hervormingsdag. Ik moet terugdenken aan die keer, al weer heel wat jaren geleden, dat we bij deze gelegenheid in Jakarta waren, en er door de studenten van SETIA een groots opgezet songfestival werd georganiseerd. Er waren zoveel groepen dat ze er twee dagen voor nodig hadden om iedereen aan bod te laten komen. We keken er erg naar uit, tot we tot de ontdekking kwamen dat het enige lied dat door elke groep ten gehore werd gebracht, het Lutherlied was… Hoe mooi de woorden van Een vaste burcht ook zijn, op het laatst kon je de melodie gewoon niet meer horen! En ik was blij dat ze Henk Oostra hadden uitgekozen om in de jury plaats te nemen, en niet mij; nu kon ik er nog eens eventjes bij weglopen…

Deze opleiding op Bali wordt gesteund door de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, en heeft zo’n 120 studenten. Een aantal daarvan is op stage, dus ik heb er zo’n 90 onder mijn gehoor. De meesten zijn afkomstig van nabijgelegen eilanden als Sumba, Sabu en Timor. Hun kerkelijke achtergrond is verschillend: er zijn er van de algemene protestantse kerken op Sumba en op Timor, maar ook van de ‘Gereja Bebas’ (de Goossens-kerken). Er zijn geen studenten van de ‘gereformeerde gemeenten’ op Papua – daar hebben ze nu immers in Wamena hun eigen opleiding.
In drie sessies van 1,5 uur introduceer ik ook hier weer mijn boek over belijdenissen. In grote lijnen dezelfde stof als ik een week eerder ook voor de studenten op Ambon heb behandeld. Alleen is er hier meer ruimte voor discussie. Naar aanleiding van de begrafenis die ik in Pau heb meegemaakt, vraagt iemand of het wel echt nodig is dat de kerk zich in een eigen belijdenis zich uitspreekt over dergelijke cultureel-bepaalde zaken. Want zijn belijdenissen er niet vaak de oorzaak van dat een kerk scheurt, en beng je dus de kerkelijke eenheid niet in gevaar als je hier nadruk op gaat leggen? Inderdaad, dat is een gevaar als je het eigene gaat verabsoluteren. Maar toen in de tijd van de Reformatie verschillende belijdenissen ontstonden, erkende men die vaak over en weer. Zelfs Luther en Calvijn hebben geprobeerd om die eenheid te bewaren; en iemand als Melanchton, de ‘rechterhand’ van Luther, heeft zelfs getracht door aanpassingen de Lutherse Augsburgse confessie acceptabel te maken voor de orthodoxe kerken in het oosten! Als regionale belijdenissen overeenkomstig Gods Woord zijn, zich daarop baseren, en zich daardoor laten beperken, waarom zou dat dan scheiding teweeg moeten brengen? Zeker als je daarnaast ook samen de algemene belijdenisgeschriften blijft onderschrijven.

Eén van de docenten heeft me die morgen opgehaald, en brengt me aan het eind van de middag ook weer terug naar het hotel waar ik logeer. Met het drukke verkeer een rit van zeker een uur. Hij is docent dogmatiek, en gebruikt het handboek dat Kees Haak vroeger op Papua heeft geschreven. Hij ziet uit naar het nieuwe handboek dat LITINDO volgend jaar hoopt te publiceren. Omdat hij ook les geeft over de Dordtse Leerregels, is hij erg geïnteresseerd in het commentaar daarop van rev. VanDelden uit Australië, dat ik nu aan het vertalen ben. Ik beloof hem het materiaal op te sturen. Behalve docent is hij ook predikant van een gemeente in Denpasar, de hoofdplaats op Bali. Hij vertelt dat veel van zijn collega’s niets moeten hebben van de Gereformeerde leer.
Helaas heeft deze opleiding weinig of geen impact op de eigen bevolking van Bali. Die is in meerderheid aanhanger van de Hindu-godsdienst. Je wordt er overal mee geconfronteerd. Elke morgen als ik aan mijn ontbijt zit in het open restaurant van mijn hotel, komt er een vrouw in Balinese kleding. Ze knielt neer, en zorgvuldig legt ze een paar kleine van bladeren gevouwen bakjes gevuld met een beetje rijst, een paar geurende bloemblaadjes, en een staafje wierook op de stoep bij deingang. Dan komt ze weer overeind, en sprenkelt naar alle kanten een beetje water. Daarna loopt ze weer verder naar een volgende plaats waar ze een dergelijke kleine ceremonie gaat uitvoeren. Ze heeft nog heel wat bakjes bij zich. Hetzelfde gebeurt bij winkels, op de hoeken van de straten, bij beelden, op het strand… Daar zit iets in waar we nog wat van kunnen leren:de religie beheerst echt alle facetten van het dagelijks leven.

En nu zit ik een paar weken in Australië. Vanuit enkele gemeenten van onze zusterkerken hier in de omgeving van Perth wordt al jaren zendingswerk gedaan in Indonesië, met name op Sumba. Nu zijn er serieuze plannen om ook actief te worden op het gebied van vertalen en uitgeven van Gereformeerde theologische boeken in het Indonesisch. Een erg hoopgevende ontwikkeling voor LITINDO! Over een jaar of vijf gaan wij DV alle drie met emeritaat (Gerrit Riemer, Henk Venema, en ikzelf). Voor wat Nederland betreft lijkt dat het einde te gaan worden van dit werk: opvolgers zijn niet te vinden, en de financiële basis wordt door het gestaag leeglopen van de classis Groningen ook te smal. Wat zou het fantastisch zijn, voor ons, maar natuurlijk vooral voor de kerken in Indonesië, als Australië dan de fakkel zou kunnen overnemen!

Op uitnodiging van één van de gemeenten van de FRCA ben ik hier vanuit Bali naar toe gereisd. De afgelopen week had ik een aantal ontmoetingen met verschillende personen en zendingsinstanties. Op een gecombineerde gemeentevergadering van de drie betrokken gemeenten heb ik over ons werk mogen vertellen: hoe saai het vertaalwerk vaak is, maar hoe exciting het wordt als je ziet wat die boeken onder de zegen van de Geest nu al mogen betekenen voor zoveel kerken in Indonesië! Datzelfde heb ik ook aan de leerlingen van de John Calvin school proberen over te brengen (de ‘middleschool’, vergelijkbaar met Greijdanus, Gomarus, en Guido de Brès in Nederland).
Afgelopen zondag heb ik hier gepreekt, en ook volgende week zondag hoop ik een tweetal gemeenten voor te gaan. Op een ministerial (bij ons noemen we dat een coetus) heb ik de meeste collega-predikanten mogen ontmoeten. Dit weekend ben ik bij familie (van Dineke) in Albany, 400 km zuidelijker. Komende week worden de besprekingen over het ‘vertaalwerk’ voortgezet. En aan het eind van de week is er nog een twee-daagse zendingsconferentie, waar ik een bijdrage aan mag leveren.

Geen vakantie dus, al valt er tussendoor veel te genieten. Een wandeling door het centrum van Perth. Echt oude gebouwen heb je hier niet, maar toch staat er dan tussen allemaal moderne winkels en flatgebouwen opeens een typisch Engelse anglicaans kerkje in semi-middeleeuwse bouwstijl, eind 19e eeuw gebouwd door de immigranten. Een illustratie van het meenemen van en vasthouden aan de rijke erfenis van het geloof. Helaas wordt er lang niet altijd nog echt kerk gehouden, en is die erfenis ondanks het vasthouden aan die symbolen veelal sterk verwaterd.
Vormen en tradities kunnen waardevol zijn, maar kunnen niet zomaar overgeplaatst worden. In Nederland was het afgelopen woensdag dankdag. Hier in Australië niet: de seizoenen zijn hier zo verschillend, dat ze bid- en dankdag in één hebben. Zo zijn er in het kerkelijk leven overal gebruiken die historisch zo gegroeid zijn, en verschillen die veroorzaakt worden door verschil in de context waar men mee te maken heeft.

Gisteren zijn we naar een paar indrukwekkende rotsformaties en enkele van de vele stranden hier aan de zuidkust geweest. Wat is Gods schepping groots! Het is hier voorjaar, de bloemen bloeien, en het wordt langzamerhand warmer. Nog een week of acht en dan is het ook hier kerst, midden in het zomerseizoen: ’s morgens naar kerk, ’s middags naar het strand… Hetzelfde feest, in een totaal verschillende context gevierd, maar met dezelfde rijke inhoud: het evangelie van Solo Christo: God die ons zijn Zoon gaf, voor onze redding en ons behoud, alleen door Hem!

A Dieu!
Jaap

Geen opmerkingen:

Een reactie posten