zondag 19 februari 2012

Sentani, 19 februari

Alle volken moeten zich eenmaal voor Jezus buigen, en wij zullen samen met de engelen in de hemel ons loflied aanheffen: “Yesus, Yesus, Tuhan Kudus, dipuji kekal nama-Mu, Penebus!” (Jezus, heilige Heer en Verlosser, Uw naam zij eeuwig geprezen!”. Rohani 144, de Indonesische bewerking van “Daar ruist langs de wolken…”

Vanmorgen mag ik preken in de dienst van onze zusterkerken in Waena, een half uurtje rijden hier vandaan, halverwege Sentani en Jayapura. De kerk zit goed vol, ook veel jeugd. Ze vertellen me dat er momenteel wel zo’n 100 jongelui uit het binnenland hier op school zitten of studeren. Dat is fijn, maar het is nog veel mooier als ze dan ook naar de kerk komen. Ik schud verschillende een hand: uit Manggelum, uit Kawagit, uit Kouh. De meesten schijnen uit het stroomgebied van de Digul te komen.
Ouderling van dienst is Rumbewas; hij gaat me voor en overhandigt me de Bijbel. Daaruit lezen we vanmorgen Kolossenzen 1. Aan het slot van de brief vraagt Paulus deze brief ook door te sturen naar de gemeente van Laodicea. Kennelijk is de inhoud ook voor anderen van belang. En ook voor ons, en ik vraag de mensen om zó te lezen en te luisteren, alsof de brief rechtstreeks aan ons was geschreven. Dan blijkt de inhoud opeens hyperactueel! Ons christen-zijn wordt zo gemakkelijk gewoon, we weten het allemaal zo langzamerhand wel, en horen zelden nog iets nieuws, bidden regelmatig om vergeving, en om hulp en kracht bij ziekte en dood, en dat is het dan wel zo’n beetje. In plaats van dat we ons laten optillen en leven op het niveau van het Koninkrijk van de Zoon, waarin we zijn overgebracht! Wie zich dan laat meeslepen door sukuisme of nationalisme (Holland voor de Hollanders, Papua voor de Papua’s), heeft nog niet begrepen wat het betekent dat we onder Koning Jezus leven, Hollanders en Papua’s en Indonesiërs tezamen. En dat er geen macht ter wereld is waartegen Christus ons niet zou kunnen beschermen. Weg dus met alle toverij en taboes en horoscopen, en vertrouwen op de kracht van het gebed. Want wie bidt, doet een beroep op de kracht van Hem die alle macht heeft, in de hemel, op aarde, over wat we met onze ogen zien en over wat we niet kunnen waarnemen. Waarom zou je dan nog naar iets anders op zoek gaan? Ons leven is veilig bij Hem!

Donderdag ben ik hier in Sentani aangekomen. Volgende week zal hier de eerste nationale synode van onze zusterkerken gehouden worden. Afgevaardigden uit het binnenland van Papua, uit Sumba en Kupang, en uit Kalimantan Barat zullen hier de komende dagen bijeenkomen. Ook buitenlandse kerken zullen vertegenwoordigd zijn: behalve Nederland ook Australië en Papua New Guinea. Als het tenminste allemaal doorgaat, want de noodzakelijke vergunning van de politie is nog steeds niet afgegeven. Vanmorgen in de kerk leggen we dat aan de Here voor – Hij heeft immers alle macht!

Heb hier ondertussen al weer heel wat mensen ontmoet en gesproken. Ndiken, lang geleden evangelist in Uni in de Kombai, nu voorzitter van het organiserend comité van de synode. Pendeta Yan Korop, in ‘onze’ tijd predikant in Tiau, nu voorzitter van de BPS, zeg maar het uitvoerend orgaan dat de GGRI tussen de synoden vertegenwoordigd; in een andere kerkrechtelijke structuur zou je hem de voorzitter van de kerk noemen. Hij woont in het huis vroeger de familie Köhler woonde, op het terrein van de TRIS, de al lang niet meer bestaande Nederlandse school, waar drie van onze kinderen ook een aantal jaren op hebben gezeten. Het terrein biedt een treurige aanblik. De garage en het schooltje staan nog overeind, maar van het vroegere internaat is niets meer over, dat is één grote ruïne. Met veel moeite kun je nog zien waar de slaapkamers van de jongens waren, en de woonkamer, en de veranda. Het werk van groepen dronken Dani’s, de plaag hier op Pos-7 (zoals deze heuvel tegen de helling van de Cycloop heet). Vroeger was het hier rustig en veilig, maar de mensen wonen hier nu al lang achter hoge hekken.
Ik ga even aan bij Peter Jan en Maaike de Vries. Die zijn intussen hier naartoe verhuisd uit Sinimburu in de Korowai, vanwege de leeftijd van hun kinderen. Ze wonen vlak naast het zwembad. Terwijl we binnen zitten te praten, ziet een groep dronken Dani’s kans om binnen de omheining van het zwembad te komen, en een duik in het water te nemen. Daar blijft het niet bij, ze beginnen met stenen te smijten en vernielingen aan te richten. De gealarmeerde politie laat op zich wachten. Pas na herhaald bellen komt er eindelijk één agent op een motor aanrijden, maar die kan natuurlijk in zijn eentje niet veel uitrichten, en gaat weer weg. Toch zijn de herrieschoppers dan even later verdwenen. We nemen de schade op; de douche is losgerukt, het water spuit uit de afgebroken leiding. Peter Jan sluit de hoofdkraan af. Het is niet de eerste keer.
Volgens Peter Jan is de politie gewoon bang om hier te komen. Bang, dat de Dani´s zich dan massaal tegen hen zullen keren. Dani´s, dat zijn de mensen uit de Baliemvallei; er wonen er hier heel wat.

Wie ik hier niet tref is Sung Kyu en zijn vrouw Ji Sook, het Koreaanse echtpaar dat voor Wycliffe taalwerk doet in de Kombai. Ze zijn net afgelopen maandag vertrokken naar Wanggemalo, en komen pas de 27e weer terug, de dag dat ik van plan ben naar Wamena door te reizen. Nog maar eens zien, want ik ben natuurlijk wel erg benieuwd naar het laatste nieuws uit onze vroegere woonplaats!

Zaterdag krijg ik onverwacht telefoon van Emira, het vroegere vriendinnetje van onze Nieke. Ze belt vanuit Asiki, een plaats in de buurt van Merauke, helemaal aan de zuidkust van Papua. Daar woont ze nu samen met haar man en dochtertje van drie. Ze had mijn nummer gekregen van Roy, een Brabantse toerist die al jaren helemaal in de ban is van Papua. Het is de eerste keer sinds ons vertrek in 1994 dat ik contact met haar heb. Ze heeft wel verschillende keren geschreven naar Nieke, maar de taalbarrière was intussen te groot geworden voor de beide vriendinnen om te kunnen communiceren. Ze wil van alles weten: hoe het is met Nieke, en met de anderen. Zij vertelt over haar ouders, bapak Epius (die in Wanggemalo werkte) en ibu Kori (die jarenlang onze huishulp was). Op het laatst worden de emoties Emira te veel, en begint ze te huilen: ze had zo vaak gedacht, waarom belt Nieke niet, en waarom schrijft ze me niet… Ik probeer haar te troosten: we zijn haar heus niet vergeten, haar foto hangt nog altijd bij Nieke aan de muur, en de herinneringen aan vroeger staan gegrift in ons hart!

De herinneringen komen wel naar boven, hier in Sentani. Niet alleen door zo’n telefoontje, maar eigenlijk bij alles wat je ziet, overal loop je tegen het verleden aan. Zoals de weg naar kerk vanmorgen: vroeger smal en bochtig en vol kuilen; nu het hele eerste stuk langs het Sentanimeer vierbaans met een middenberm! Sentani wordt de hoofdstad van de provincie, in plaats van Jayapura, vertelt iemand.
Overal langs die weg zie je mensen zich klaar maken om naar kerk te gaan. Hele gezinnen staan te wachten op een taxi, kinderen op hun paasbest uitgedost, met een bijbeltje in de hand. Burgers van het Koninkrijk! Segala benua… (Rohani 144).

Een goede zondag!
A Dieu,
Jaap

Geen opmerkingen:

Een reactie posten