zaterdag 31 oktober 2009

Brief-2 met aanvulling

Brief-2, Sumba 25 oktober 2009

Wilt u voor ons bidden? Want morgen worden we misschien door de politie op straat gezet! En wat moeten we dan doen? Misschien gaan we wel met z’n allen de tolweg voor de school blokkeren, want we hebben geen andere plek meer waar we heen kunnen…
Zondagmiddag in Lumbuwinu, aan de uiterste zuid-oost kust van Sumba. Vanmorgen heb ik hier gepreekt, en we hebben net gegeten, als de mobiele telefoon van Ferdy gaat. Twee meisjes uit zijn gemeente, studentes van SETIA, bellen in hun nood hun predikant. Hun vader is één van de ouderlingen die meegegeten heeft. Even later geeft Ferdy hem de telefoon, en spreekt hij met zijn dochters. Vorige week zijn ze uit het tentenkamp waar ze eerst zaten, geëvacueerd naar het grote maar slecht onderhouden en volstrekt ontoereikende onderkomen dat de overheid van Jakarta vorig jaar al als alternatief onderkomen aan SETIA heeft toegewezen. Nu heeft SETIA te horen gekregen dat ze het gebouw onmiddellijk moeten verlaten, anders zal het morgen worden door de politie worden ontruimd.
Ik sms met Marianus en Yusup, en met Henk Venema. De laatste weet nog van niets, de eerste twee bevestigen het bericht. Ze proberen ontruiming te voorkomen. Bidt voor ons!
De moeder van de twee meisjes vroeg het uit kerk vanmorgen ook al: wilt u voor mijn dochters bidden? Ze studeren aan SETIA, en ik maak me zorgen…
We zitten verslagen bij elkaar, daar vóór het huis van pendeta Ferdy. Hij is nog jong, werkt hier nu een jaar of 8, eerst als evangelist, en sinds een jaar of 5 als predikant. Een trouwe en serieuze herder van zijn gemeente. Laten we maar naar binnen gaan, en samen voor hen gaan bidden, stelt hij voor. Even later zitten we in een kring, en buigen ons hoofd, terwijl hij voorgaat in een bewogen gebed voor de beide meisjes, voor hun ouders, voor de leiding van SETIA, en of de Here als het kan de harten van de overheid tot gunstig wil stemmen voor SETIA. Na het gebed blijft het een hele tijd stil.
Het is een onverwacht bezoek aan deze gemeente. Voor de mensen in Lumbuwinu, en ook voor mijzelf. Volgens de planning zou ik vrijdag op de boot stappen naar Sabu, om op dat eiland een seminar te geven voor predikanten en evangelisten. Maar de enige verbinding blijkt op woensdag te zijn. Dat krijg ik pas op woensdag te horen: of ik vanmiddag niet op de boot kan stappen? Nee dus: ik ben net begonnen aan twee intensieve studiedagen met de studenten van de theologische opleiding van de GGRI in Waingapu, en dat kan ik niet zomaar afbreken. Volgende week dan? En dan de rest van het programma ook een week opschuiven? Nee, dat gaat ook niet, iedereen heeft de planningen al gemaakt, en de tickets zijn al gekocht. Ik probeer nog even of ik die vrijdag naar Kupang kan gaan, om dan daarvandaan een bezoek aan Sabu te brengen. Dat lukt ook niet, en dan zit er niets anders op dan het bezoek aan Sabu af te zeggen. Dat bespaart me zo’n 28 uur varen, maar betekent ook dat de hernieuwde kennismaking met de broeders en zusters op dit geïsoleerde eiland niet door gaat. Dat gaat me aan het hart, voor mijzelf, maar ook voor hen: er wordt maar zelden iets voor hen georganiseerd.
Een positief effect van deze wijziging in mijn reisplan is dat ik nu de gelegenheid heb om een aantal mensen op Sumba op te zoeken, die ik anders deze keer niet ontmoet zou hebben.
Zo heb ik een gesprek van ruim 3 uur met pendeta Dara HaE Doko. We kennen elkaar al vanaf 1978, toen we een aantal maanden samen in het gastenhuis van Boma (Papua) woonden. We halen herinneringen op aan die tijd. Hij is later jarenlang docent geweest aan de theologische opleiding van de GGRI, die toen nog in Wai Marangu was gevestigd. In Waingapu geeft hij ook nog elke week een paar uur les. Hij is geboren op Sabu, en vertelt over zijn ouders en grootouders. Ik ken zijn ouderlijk huis: op één van mijn bezoeken aan Sabu ben ik met zijn broer bij zijn ouders op bezoek geweest, in die gloeiend hete heuvels. We krijgen het ook over Kupang, en over de kerkelijke situatie daar: de scheuring tussen GGRC en GGRM, waarbij het niet gaat om kerkelijke geschilpunten maar om persoonlijke belangen. Doko geeft onverbloemd zijn mening over de mensen die in dat conflict een hoofdrol spelen. Velen van hen heeft hij als studenten in Wai Marangu onder zijn gehoor gehad, en hij kent ook de families waar ze uit komen. In ons gesprek passeren verder tal van oud-zendelingen de revue: Knigge, Klamer, Griffioen, Zandbergen, om maar een paar te noemen. Hij praat maar en hij praat maar. Na de stroke die hij vorig jaar heeft gehad, is zijn persoonlijkheid duidelijk veranderd. Dat was vorig jaar op de conferentie op Kalimantan al te merken. Ook nu weer valt het op dat hij zijn emoties niet altijd de baas kan, huilen en lachen, maar vooral toch wel veel lachen. Hij kent zichzelf als een nakal persoon (ondeugend), en dat is hij zo te horen ook wel. Bij de maaltijd komen zijn vrouw en een paar van zijn kinderen erbij. Eén van zijn dochters heeft net een medische studie afgerond, en gaat werken in het ziekenhuis in Waingapu.
Deze dagen ben ik in Wai Marangu. Een oneindig veel prettiger verblijf dan het hotel in Waingapu. Hier zoek ik Mehangparatu op. Hij zit in het bestuur van de Theologische opleiding, en geeft me veel informatie over hun toekomstplannen. Wat dat betreft blijken er trouwens verschillende visies te leven binnen de GGRI. Bijvoorbeeld over waar in Waingapu de school moet komen te staan: in het centrum, of ergens aan de rand van de stad. Australië (de belangrijkste geldschieter) heeft daar volgens hem ook een uitgesproken mening over. Ben benieuwd waar dat op uit gaat lopen. Nu wordt er lesgegeven in een kerk van de GGRI: verre van ideaal, ook omdat de studenten op diverse plaatsen in de stad wonen. Er moet echt een campus komen, waar dan ook, want zo kan het niet lang doorgaan.
En vandaag ben ik dus in Lumbuwinu te gast bij pendeta Ferdy. In de jaren ’90 leerde ik hem kennen als student in Wai Marangu. In 2001 heb ik hier een weekend bij hem gelogeerd. Het is een blij weerzien. Ook nuttig om hem te spreken, want hij zit in het deputaatschap dat de predikantenconferenties van de GGRI regelt. En dit jaar is er iets niet helemaal zo gegaan als we hadden gehoopt: bij de planning van de conferentie is in eerste instantie geen rekening gehouden met Litindo. Hij legt uit hoe het allemaal gegaan is. Gelukkig ligt het niet aan onwil van de GGRI om Litindo uit te nodigen. Integendeel: ze willen Litindo er graag elk jaar bij hebben, en bij nader inzien hadden ze de planning voor dit jaar ook nog willen bijstellen, maar door een samenloop van omstandigheden is dat niet meer tijdig met mij gecommuniceerd. Jammer, maar dan volgend jaar hopelijk beter. Ik geef alvast maar door dat Henk Venema dan op de planning staat, die gaat altijd in mei of juni op reis.
Morgen reis ik weer verder. Naar Kupang, en naar het eiland Rote.
Een hartelijke groet, mede namens de broeders en zusters in Lumbuwinu.
En vergeet u niet te bidden?

31 Oktober, dag van de Reformatie.
Inmiddels hebben zich in de situatie van SETIA in Jakarta verdere ontwikkelingen voorgedaan. Er is gedemonstreerd, er zijn gevechten geweest met de politie, het gebouw is ontruimd, zonder dat er een plek was waar de meer dan 1000 studenten heen konden gaan. Christenen vormen in Indonesië een minderheid, en worden vaak ook als zodanig behandeld.
Blijft u alstublieft bidden voor al die studenten, en voor de leiding van SETIA. Ook voor Marianus Waang en Yusup Lifire, die velen van u kennen, en voor hun gezinnen, in deze dagen vol spanning en stress. Bidden dat er gauw een oplossing gevonden wordt!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten