dinsdag 6 maart 2012

Wamena, 4 maart 2012

Onlangs kwam er een kerkleider uit Sentani naar Wamena bij Sue op bezoek. Hij wil graag iets zien van haar ministry. Sue neemt hem mee in de auto en rijdt naar het eind van de landingsbaan, waar naast de vuilnisbelt de begraafplaats is voor de arme mensen. Daar stopt ze. De man kijkt haar bevreemd aan: wat hebben ze hier te zoeken? Wel, zei Sue, je wou toch iets van mijn werk zien? Nou, dat is hier! Hier komen wij zeker drie keer per week de mensen begraven, als je uitstapt zal ik het je laten zien: al de verse graven van de afgelopen weken en maanden. De beste man begint te huilen…


Het is natuurlijk ook om te huilen! AIDS is een regelrechte epidemie geworden, screening levert percentages op onder jongeren die de hoogste zijn in heel zuid-oost Azië (rond de 50%), en er is niet veel rekenkunst voor nodig om te kunnen voorspellen dat de bevolking hier in de nabije toekomst gedecimeerd zal worden. Maar de overheid mag het dan nu (eindelijk!) als een probleem erkennen, tot grote frustratie van Sue staat het nog steeds niet op de agenda van de kerken. Het zou toch topprioriteit moeten hebben!
Sue is een Ierse verpleegkundige, die hier al zo’n 33 jaar werkt. Ooit deden we in 1977 samen de SIL-cursus in Engeland, niet wetend dat we elkaar hier op Papua weer tegen zouden komen. Met ons gezin zijn we enkele malen bij haar vakantie wezen houden; toen woonde en werkte ze nog in Soba, een plaats in een kleine vallei naast de kloof waardoor de Baliem-rivier zich een weg baant naar het laagland in het zuiden van Papua waar ook ergens Wanggemalo ligt. Toen al werkte ze naast haar medische werk ook aan een Bijbelvertaling in het Hupla, de taal van de mensen in die vallei. Inmiddels is die vertaling af en gecheckt en nog eens gecheckt, goedgekeurd door Lourens de Vries, en klaar om uitgegeven te worden door het Indonesische Bijbelgenootschap. Nu blijkt echter dat ze zelf geacht wordt om de vertaling print-klaar aan te leveren. En dus gaat ze er (samen met haar taalhulp) noodgedwongen nog weer een keer helemaal doorheen: perikopen indelen, illustraties er bij plaatsen, de bladspiegel verzorgen. “En het is zo’n dik boek, die Bijbel!”, verzucht ze, “en look at me, ik ben maar een gewone verpleegster!” Nee Sue, een buitengewone!

Ook in de Kombai van Wanggemalo wordt Bijbelvertaalwerk gedaan. In Sentani ontmoet ik Sung Kyu en zijn vrouw Ji Sook, een Koreaans echtpaar dat voor Wycliffe werkt. Ze komen net terug van een paar weken Wanggemalo. Ik word niet echt blij van wat hij te vertellen heeft: de bevolking is helemaal in de ban van het geld. De regering van Jakarta pompt enorme bedragen in deze provincie, voornamelijk uit politieke motieven, en zonder al te goed doordacht ontwikkelingsbeleid. Van alle kanten hoor je daarover schrikbarende verhalen. Sung Kyu vertelt dat er vorige week in Wanggemalo 300 miljoen rupiah is uitgedeeld, omgerekend zo’n € 25.000,-. Daar moeten ze dan wel een cementen weg voor aanleggen door het dorp, zodat ze niet meer door de modder hoeven te baggeren in de regentijd, maar het één staat tot het ander in geen verhouding. En wat moeten ze met zulke bedragen? Slimme jongens beloven ze nog veel meer, als ze hun geld bij hen willen beleggen. De mensen staat in de rij, maar worden waarschijnlijk bedrogen waar ze bij staan…
Sung Kyu heeft het boek Rut vertaald, en laat me er ook audio-opnamen van horen. Hij is nog met verschillende andere projecten bezig in de Kombai. Maar de afgelopen weken heeft hij in Wanggemalo aan taalwerk dus niet veel kunnen doen.

Inmiddels ben ik hier in Wamena, in de uitgestrekte Baliemvallei, die zo’n 2000 meter hoog tussen de bergen ligt. De grootste stad ter wereld die voor 100% afhankelijk is van een luchtbrug: vrijwel alles wat hier gebouwd, gegeten, en verhandeld wordt, komt met vliegtuigen uit Sentani en Biak. Alle auto’s en motoren hier (en het zijn er elk jaar weer meer) zijn door de lucht aangevoerd, evenals alle brandstof waar ze op rijden. Geen wonder dat alles hier dubbel zo duur is als aan de kust. En voor benzine betaal je hier haast net zoveel als in Nederland.
De komende week ga ik hier aan aantal dagen lesgeven aan de Theologische Opleiding van de GJPI, dat zijn de kerken die voortgekomen zijn uit het zendingswerk van de Gereformeerde Gemeenten. Vanmorgen ben ik bij hen naar kerk geweest, een grote kerk vol Papua’s: Yali’s uit de Pass Vallei, Una uit het gebied van Bomela en Langda, en de Nipsan: de drie stammen in de bergen rond deze vallei waar de Gereformeerde Gemeenten hun zendingsgebied hebben, of beter gezegd: hadden, want ook deze kerken zijn inmiddels zelfstandig geworden. Ongelooflijk eigenlijk, als je je realiseert dat deze vallei pas vlak voor de 2e Wereldoorlog werd ontdekt, en dat het zendingswerk hier pas in de jaren 50 echt goed van start is gegaan! Het maakt je ook bescheiden in het oordeel over deze kerken; natuurlijk ontbreekt er in onze ogen nog heel veel aan, maar is dat zo gek? Het is een wonder dat er al zoveel is!

Wamena lijkt wel overgenomen door de Nederlanders, zegt Sue. En inderdaad, het zijn er heel wat tegenwoordig. Ik tel zo al 7 gezinnen. Ze vliegen voor de MAF, begeleiden mensen die piloot willen worden, werken aan de Theologische Opleiding, of voor ontwikkelingsprojecten van Oikonomos, produceren Bijbels materiaal voor jeugd en jongeren, of werken op de Kalvari-kliniek. Maar als ik vanmiddag de internationale dienst bijwoon op het terrein van de MAF, ontmoet ik toch ook heel wat Amerikanen, Duitsers en Zwitsers. Allemaal zijn ze op een andere manier betrokken bij de opbouw van de kerken hier op Papua.
Marcel Kooijmans heeft vandaag de leiding, en doet dat op een enthousiaste en stimulerende manier. We zingen bij de gitaar, opwekkingsliederen. De meeste zijn mij onbekend. Maar aan het slot zingen we ook nog een paar die ik wel ken; Like a deer pants for the water… Ik moet denken aan Soba, waar we op een zondag lang geleden in een dienst in één van de dorpjes in die vallei samen met Sue voor in de kerk dat lied zongen. Herinneringen…
Halverwege de bijeenkomst is het gebedsgedeelte. Iedereen kan bidden waar hij of zij zich toe gedrongen voelt. Er wordt gebeden voor slachtoffers van de stormen in de USA (waar ik nog niets van wist), voor de Aidspatiënten hier in de Baliem, voor de straatkinderen van het project van Willie Berghuis (Marcel had er wat over verteld en er speciale aandacht voor gevraagd met wat foto’s op de beamer); voor een ziek familielied. We danken voor veilige vluchten, en voor een vrouw uit Nipsan die al vanaf woensdag aan het bevallen was, en gisteren emergency is uitgevlogen en hier een gezonde baby heeft gekregen. We bidden om regen (er is watergebrek), en om benzine (er dreigt tekort aan brandstof voor de vliegerij van de MAF). Voor de stammenstrijd rond Karubaga, hier een kwartiertje vliegen verderop. En nog voor zoveel andere dingen.
Aan het eind van de samenkomst nemen we afscheid van Isaac & Amber Rogers; ze hebben hier een aantal jaren gewoond (Dineke en ik hebben in 2010 een paar dagen bij hen gelogeerd), maar gaan nu verhuizen naar de MAF-basis in Oost-Kalimantan. We gaan samen letterlijk en geestelijk dicht om hen heen staan, en een aantal mensen gaat voor in dankgebed voor wat ze hier mochten betekenen, en draagt hen op aan de zorg van de Here. Ontroerend en aangrijpend. Ook wel hilarisch, als iemand bidt dat er daar op Kalimantan toch maar goede restaurants mogen zijn voor Isaac (hij houdt zo veel van lekker eten).
Als ik tegen de avond terug loop naar huis, zingt het in me. Wat is dit mooi om mee te maken! Het feit alleen al dat je met zoveel mensen met zo verschillende achtergrond bij elkaar zit, die allemaal zich inzetten voor de kerken hier op Papua, en die zo om elkaar heen staan, elkaar troosten en bemoedigen, en samen hun kracht bij de Here zoeken. En dan samen zingen:

Send forth your Word, Lord
And let there be light!

Zo kunnen we de week weer in!
A Dieu,
Jaap

Geen opmerkingen:

Een reactie posten